'Frankenstein' door James Whale (1931)
14-01-2016 23:55
Basisconflict?
Frankenstein is een goed voorbeeld van een verhaal waarin een fatale fout de dramatische basissituatie is. Professor Frankenstein, die eens zo overtuigd was van zijn eigen kunnen, maakt door enerzijds onwetendheid omtrent het feit dat hij een ‘fout’ brein inplant bij ‘zijn wezen’ en anderzijds de nieuwsgierigheid naar zijn mogelijkheden als professor, een fatale fout die een agressief monster teweegbrengt.
Over de verhaalopbouw...
Het verhaal wordt strikt chronologisch verteld, fabel en sujet zijn dus gelijklopend. Fabel (en sujet) gaan kort samengevat als volgt;
Frankenstein is een professor die zijn eigen kunnen steeds weer op de proef stelt om uiteindelijk zijn persoonlijke ultimatum te bereiken: het creëren van menselijk leven. De professor huisvest zichzelf en zijn niet al te intelligente ‘hulpje’ daarvoor op een berg buiten het dorp om later optimaal te kunnen profiteren van onweders en in alle rust en stilte te kunnen werken aan ‘zijn mens’. Het duo bezoekt daarvoor met regelmaat het kerkhof om lijken op te graven die dienst doen als onderdelen van Frankensteins perfecte mens. De film begint ook bij zo’n opgraving, in medias res dus. Geen enkel lijk heeft een nog bruikbaar stel hersenen, hiervoor laat hij zijn hulpje uit noodzaak een menselijk brein stelen uit de universiteit. Het brein dat hij steelt is echter wel een misvormd exemplaar omdat hij het normale onherroepelijk beschadigde door de pot waar het inzat te laten vallen.
Op een ‘ideale’ stormachtige avond kloppen onder meer de professor in kwestie en zijn verloofde aan om verhaal te halen. Zij worden op die manier mee getuigen van het ontstaan van het monster, dat na zijn schepping al gauw achter slot en grendel gezet wordt. Op de dag waarop Frankenstein in het huwelijksbootje stapt met zijn verloofde, weet het monster te ontsnappen en op zijn weg naar het dorp een jong kind te verdrinken. In het dorp valt hij de verloofde van de professor aan, zij komt er met de schrik vanaf. De dorpelingen besluiten de tot dan toe onbekende dader te gaan zoeken in de bergen door een heuse ‘fakkeljacht’. Wanneer de professor zijn eigen schepsel vindt en het volgt tot in de molen wat verderop, ontstaat er een
gevecht waarbij de professor het onderspit delft en van de top van de molen gegooid wordt. Vervolgens steken de dorpelingen de molen in brandt, waarop het monster levend verbrand wordt. Professor Frankenstein wordt meegenomen naar het dorp ter verzorging. De kijker kan door het open einde zelf zijn oordeel vellen of de professor het overleefd heeft of niet.
Motieven
Storm
De storm die de onrechtstreekse oorzaak is voor de schepping van het monster is een gebonden en dynamisch motief. Het geeft de fabula vorm en is een onmisbaar element voor het verdere verloop van het verhaal. Het monster kan immers niet ontstaan zonder de blikseminslag die uit die storm volgt, waardoor het verdere verloop daar bijgevolg dus ook afhankelijk van is (want zonder monster geen verhaal). De storm draagt langs de andere kant ook bij aan de griezelige sfeerschepping van het verhaal en is in die zin ook een vrij motief.
Kasteel op de berg
Dit vrije motief beïnvloedt het verloop van het verhaal niet en doet dienst als sfeerschepper. Het creëert een gevoel van ‘afstand’ van het normale (het kasteel ligt buiten het dorp) en benadrukt de eenzaamheid van de professor (=abstract motief).
Vuur
Frankensteins monster wordt opgejaagd en afgeschrikt met vuur. Het kost het beest zelfs symbolisch zijn leven op het einde van het verhaal wanneer hij, samen met de molen, in vlammen opgaat. Dit is een typisch voorbeeld van een leidmotief. Het keert met regelmaat terug in het verhaal (verjagen, vuur als licht, blikseminslag, …) en staat naar mijn aanvoelen symbool voor de agressie en explosiviteit van de situatie.
De dood
Dit abstracte motief speelt gans de film een rol en komt continu achterliggend aan bod in zowat elk motief en weegt daardoor erg op het gevoel. Er vallen niet alleen meerdere doden, de dood overwinnen is gewoonweg de ‘core bussiness’ van de professor. Een onderliggende gedachte in de film is dat sterfelijkheid iets ongrijpbaar is en dat men, hoe hard men zich er ook tegen verzet, zijn eigen sterfelijkheid moet accepteren. Hoe paradoxaal het ook mag wezen; Frankenstein sterft zelf immers aan zijn bewijs van onsterfelijkheid.
Grondmotief
De droom van een individu brengt anderen angst en verdriet.
Personages
De twee personages waarover het meeste duidelijkheid is, en die dus het makkelijkst te bespreken zijn, zijn de twee hoofdpersonages en tevens tegenspelers: Frankenstein en zijn monster.
Frankenstein:
Victor Frankenstein is een flat character. Als kijker komen we erg weinig te weten over andere aspecten buiten zijn
onvoorwaardelijke toewijding aan zijn wetenschappelijk werk. Hij wordt, in tegenstelling tot wat men zou verwachten, niet voorgesteld als een krankzinnige. Geen kaal bovenhoofd, kapot brilletje op de neus of vieze lange nagels, maar een degelijk afgeborstelde professor. Victor heeft naast zijn extreme tunnelvisie op vlak van zijn werk ook nog een menselijke kant. Hij weet buiten zijn labo goed op te schieten met de dorpelingen en hij stapt in de film zelfs in het huwelijksbootje. Daardoor wordt hij voor de kijker ‘tastbaar’ en langs de andere kant ook ‘ongrijpbaar’, waardoor hij geen gevoel van vertrouwen opwekt. Er worden te weinig aspecten van zijn persoonlijkheid belicht om echt te weten met wat voor iemand we precies te maken hebben. We weten wel welke reacties we van hem kunnen verwachten. Zijn dynamisch proces doorheen het verhaal is dan op zich ook voorspelbaar gezien de situatie die zo verandert. In het begin is hij de grote verdediger en beschermer van het monster en op het einde van het verhaal is hij in staat om zijn eigen blijkbaar niet zo perfecte schepsel te vernietigen.
Monster:
Het monster is een nog groter flat character dan zijn schepper. Hij is in elke situatie voorspelbaar en kent geen enkele evolutie doorheen het verhaal. Hij wordt ook in tegenstelling tot zijn schepper fysiek stereotiep afgebeeld. Een groot voorhoofd, rode ogen, wonden, kapotte kledij en stem die niet meer voortbrengt dan gekrijs om er maar en paar op te noemen. We hebben als kijker geen enkele vorm van sympathie voor zijn agressieve en meedogenloze persoonlijkheid.
Een aspect van de tijd...
Vertelritme
Bij de scènes an sich is er uiteraard sprake van tijdsdekking. De verhaalvertelling zelf is een samenvatting, er is sprake van tijdversnelling. Het ganse verhaal, van de schepping tot de dood van het monster, beslaat meerdere dagen. De kijker krijgt de evolutie te zien a.d.h.v. de voor het verhaal relevante momenten in net iets meer dan een uur. De verteltijd is dus korter dan de vertelde tijd.
Mijn kijkervaring
De film is me positief bevallen desondanks het feit dat oudere films niet echt mijn ding zijn door de vaak statische acteurs en langdradige scènes. Dat was bij deze film uit 1931 naar mijn gevoel niet het geval. Het verhaal werd flitsend gebracht en bleef boeien tot aan het eind. Wat me erg opviel is dat er voor een film van dit kaliber bitter weinig gewelddadige scènes waren. En dat in schril contrast met de enige scène op het einde waar Victor Frankenstein van een molen valt en op een wiek terechtkomt. De plaats die me dan weer het meeste bijblijft is het kasteel van Frankenstein op de berg, die had echt iets mythisch. Het zag er zowel langs de binnen als buitenkant uit als een kinderachtig kasteel, denk aan dat van Tita Tovenaar, en dat maakte het op een of andere manier des te griezeliger voor mij. Ook de typische spanningsmuziek voor die tijd die weerklonk aan het begin en einde van de film maakte het plaatje compleet. Kortom; het geheel was echt wat een horrorfilm zou moeten zijn. Geen platvloerse moorden en bloed aan alle kanten van het scherm zoals we dat vandaag kennen, maar eng in zijn simpelheid. Een klassieker om te koesteren!